Altijd onderweg

GEINHooggepoederd, zilveren stiletto klikklakkende hakken, een hooggesloten avondjurk. Ik hield, na een stevige sprint naar de veel te ver doorgereden metro, de deur voor haar open. Hijgend viel ze het metrostel binnen en terwijl wij ons vasthielden aan de staande stang en de machinist een wilde achtbaanstocht inzette, verzuchtte ze, na me bedankt te hebben zich buitenadem af ‘waarom de machinist zo ontzettend ver was doorgereden.’

Ik glimlachte naar haar en zei:’ Tsja, dat is nou eenmaal die welbekende klantvriendelijkheid van het Openbaar Vervoersbedrijf.’
En terwijl we even ons in een milliseconde als passagiers nader voelde door het voorval, zei ze dat ze dát wel even zou gaan uitzoeken, want:’ Ik ben de baas van het GVB.’
Schrilpiepend kwam de rit tot stilstand. Ik moest eruit en zij klikklakte zilvervlug mij voorbij naar de kop van het voertuig. Voor de trappen keek ik even achterom en zag ik haar op het raampje van de machinist kloppen, ze zwaaide, de deur ging verbazingwekkend snel open, ze stapte in en weg waren ze.

Amsterdam. Ik ben weer thuis